assertiviteit

Assertiviteit heeft dempende werking op stress

Effect van perfectionisme en assertiviteit op stress bij werknemers

Onlangs heb ik voor mijn onderzoekspracticum psychologisch survey een klein onderzoekje uitgevoerd met de vraag Wat is de invloed van (sociaal) perfectionisme en assertiviteit op ongezonde stress bij werknemers? Dit onderwerp heb ik gekozen omdat ik regelmatig in mijn praktijk perfectionistische cliënten tegenkom, die daarbij ongezonde stress ervaren; mijns inziens kunnen assertieve vaardigheden helpen om de ongezonde stress te verminderen. Graag deel ik met jou gedeeltes uit mijn artikel dat ik hierover geschreven heb. Heb je interesse in het volledige artikel, stuur mij dan een berichtje.

Uiteraard begeleid ik je graag om assertiever te worden indien nodig, zodat je minder ongezonde stress ervaart.

Samenvatting

Er is gebruik gemaakt van een cross-sectioneel design. 36 respondenten in de leeftijd van 23 tot en met 68 jaar (M = 44.61, SD = 1.8) waaronder 8 mannen (22%) en 28 vrouwen (78%) hebben de enquête vrijwel geheel ingevuld. De overgrote meerderheid van de respondenten was hoger opgeleid (96% HBO en/of universitair). De respondenten werkten allen minimaal 10- 20 uur per week betaald bij een werkgever. De digitale vragenlijst bevat twee delen: een algemeen deel waarin gevraagd werd naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en hoeveel uur per week iemand betaald werkzaam is bij een werkgever.
Het tweede deel bestaat uit 30 items om de onafhankelijke variabelen ‘sociaal perfectionisme’ en ‘assertiviteit’ en de afhankelijke variabele ‘ongezonde stress’ tijdens betaald werk te kunnen meten. De drie variabelen worden gemeten door drie zelf geconstrueerde schalen, waarbij elke schaal uit tien vragen bestaat. Er is een factoranalyse uitgevoerd op de items van de onafhankelijke variabelen ‘sociaal perfectionisme’ en ‘assertiviteit’ waar de twee componenten duidelijk zichtbaar waren. Om de interne consistentie van elke schaal te checken is er gebruik gemaakt van itemanalyse. De vragenlijst is 67 uur online geweest.

Uit de resultaten van de multiple regressieanalyse blijkt dat assertiviteit een significant negatief effect heeft op ongezonde stress, zoals verwacht. Sociaal perfectionisme heeft geen significant positief effect op ongezonde stress, terwijl dit wel verwacht werd.

Stress

Stress is een significant beroepsgevaar dat de psychische gezondheid, het psychosociaal welbevinden en de prestatie kan beschadigen (Griffin & Clarke, 2011).  Naast depressie en angst is stress een van de belangrijkste oorzaken van absentisme (Childs & Stoeber, J., 2012). Chronisch ongezonde stress is een belangrijke voorspeller van overspanning en burnout (Emmerik & Verkuil, 2007). In 2011 veroorzaakten overspannenheid en burn-out 1,3% van alle ziekteverzuimgevallen. Dit betreft in totaal 75.600 werknemers. De verzuimduur bij overspannenheid en burn-out is hoog: gemiddeld 185 dagen in 2012 (ArboNed, 2013)

Bij ongezonde stress wordt de spanning niet omgezet in actie, maar blijft deze langdurig hangen. De spanning maakt dan geen plaats voor voldoening of opluchting, zoals bij gezonde stress. In de Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) wordt Overspanning en burn-out gedefinieerd in vier criteria (A t/m D), waarbij in A de volgende stressverschijnselen beschreven worden (Verschuren et al., 2011): A. Ten minste drie van de volgende klachten zijn aanwezig: moeheid; gestoorde of onrustige slaap; prikkelbaarheid; niet tegen drukte/herrie kunnen; emotionele labiliteit; piekeren; zich gejaagd voelen; concentratieproblemen en/of vergeetachtigheid. In veel gevallen zullen meer dan drie symptomen aanwezig zijn vanwege de minimale hoeveelheid stressgerelateerde symptomen. In dit onderzoek worden bovenstaande stressverschijnselen verstaan onder ongezonde stress.

Gevoeligheid voor ongezonde stress wordt mede bepaald door de persoonlijkheid van mensen (Emmerik & Verkuil, 2007). Een persoonlijkheidstrek die sterk geassocieerd wordt met stress en burnout is perfectionisme (Hill, Hall, & Appleton, 2010). Hewitt en Flett (1991) beschrijven in hun onderzoek drie vormen van perfectionisme:  zelfgeoriënteerd perfectionisme, op de ander georiënteerd perfectionisme en sociaal perfectionisme. Het belangrijkste verschil tussen deze dimensies is op wie het perfectionistische gedrag gericht is (bijvoorbeeld op zichzelf of anderen) of aan wie het perfectionistische gedrag wordt toegeschreven (bijvoorbeeld sociaal georiënteerd perfectionisme). Het blijkt dat alle drie de dimensies een belangrijke component zijn in perfectionistisch gedrag. Zelf georiënteerd perfectionisme is een vorm van intrinsieke motivatie, waarbij de persoon streeft het zo goed mogelijk te doen en fouten probeert te vermijden. Bij perfectionisme gericht op anderen zijn de hoge standaarden en strenge evaluaties niet op zichzelf gericht, maar op anderen. Bij falen krijgen anderen de schuld en is er een gebrek aan vertrouwen en dat kan zelfs lijden tot vijandigheid richting anderen.

Bij sociaal perfectionisme gaat het er vooral om dat personen in hun beleving moeten voldoen aan de onrealistische en extreem hoge standaarden en verwachtingen van belangrijke anderen. De gevoelde druk is zo hoog omdat zij verwachten dat zij streng beoordeeld zullen worden als zij niet voldoen (Dunkley, Blankstein, Halsall, Williams, & Winkworth, 2000). Bovendien leggen deze personen de standaard niet alleen uitermate hoog, maar laten zij ook hun eigen identiteit en eigenwaarde afhangen van de acceptatie en goedkeuring van anderen (Hill et al., 2010). Het is een extrinsieke motivatie. Zij geven als het ware de controle uit handen aan anderen.

Sociaal perfectionisme en ongezonde stress

Omdat het voor personen die hoog scoren op sociaal perfectionisme, belangrijk is om aan standaarden van anderen tegemoet te komen, zullen zij een grotere angst voor negatieve evaluatie tonen en afkeuring willen vermijden (Flett & Hewitt, 2002) en dit zal meer stress opleveren.

Sociaal perfectionisme wordt ook wel als ‘onaangepast’ beschreven: Maladaptive Evaluative Concerns (MEC) en Zelf georiënteerd perfectionisme als ‘aangepast’: Positive Striving (PS), waarbij de bereikte hoge standaarden als beloning dienen en voor positieve versterking zorgen (Slade & Owens, 1998). Waar zelf georiënteerd perfectionisme dus meer in relatie gebracht wordt met het behalen van hoge standaarden, wordt sociaal perfectionisme meer gerelateerd aan strenge zelfkritiek (Dunkley et al., 2000). Het onderzoek van Bieling e.a. (2004) laat zien dat stress door 16% verklaard wordt door de significante predictor MEC. PS was geen significante predicor in samenhang met stress en wordt daarom in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.

Assertiviteit en ongezonde stress

Assertiviteit betekent in staat zijn voor jezelf op te komen, je mening te geven, een plek in te nemen (Klumpers & Peeters, 2005). Het is een manier om jezelf meer ruimte te geven en minder afhankelijk te zijn van anderen. Belangrijk daarbij is dat je dit doet met respect voor de ander.

Assertieve vaardigheden zouden een mogelijke hulpbron kunnen zijn om ongezonde stress te verminderen of kan wellicht ingezet worden als preventie van ongezonde stress. Hoe eerder je kunt aangeven waar bijvoorbeeld je grenzen liggen en nee kunt zeggen op verzoeken waar je niet of nauwelijks aan kunt voldoen, hoe kleiner de kans dat je ongezonde stress ervaart.

Het Job Demand Control (Karasek & Theorell, 1990) bijvoorbeeld gaat ervan uit dat hoge eisen op het werk gepaard gaan met minder burnout in situaties waarin mensen veel controle ervaren over hun werkuitkomsten. Het aangeven van grenzen of een pauze nemen zijn ook een vorm van controle en vallen onder assertieve vaardigheden. Hoewel persoonlijkheidskenmerken zoals perfectionisme over het algemeen als stabiel en onveranderlijk worden beschreven, kan men altijd door middel van het trainen van adequate vaardigheden zoals bijvoorbeeld assertiviteit, leren hier zo goed mogelijk mee om te gaan, zodat men zo min mogelijk ongezonde stress ervaart.

Hypothesen

Op grond van eerder genoemde overwegingen leidt dit tot de volgende twee hypothesen:

  1. Er is een positieve samenhang tussen sociaal perfectionisme en ongezonde stress. Sociaal perfectionisme heeft een versterkend effect op ongezonde stress.
  2. Er is een negatieve samenhang tussen assertiviteit en ongezonde stress. Assertiviteit heeft een dempend effect op ongezonde stress.

Resultaten

De twee voorspellende variabelen sociaal Perfectionisme (= 2.59, SD = .95) en Assertiviteit (M = 4.76, SD = 1.11) verklaren samen 40% (R2 = .40) van de variantie in ongezonde Stress (M = 3.31, SD = .94). Het model als geheel is significant F(2, 33) = 11.18; p < .001. Verder blijkt dat alleen de variabele Assertiviteit een significante predictor van ongezonde stress is t(33) = -4.13; p < .001. De hypothese dat er een negatieve samenhang bestaat tussen assertiviteit en ongezonde stress wordt daarmee aangenomen. De ongezonde stress neemt af naarmate men assertiever is. De variabele sociaal Perfectionisme heeft weliswaar een kleine positieve samenhang met ongezonde stress, maar deze is niet significant (t(33) = .07; p > .05. De hypothese dat er een positieve samenhang bestaat tussen sociaal perfectionisme en ongezonde stress wordt hierdoor verworpen.

Discussie

Dit survey onderzoek toont de resultaten van het effect van sociaal perfectionisme en assertiviteit op ongezonde stress. De eerste hypothese gaat ervan uit dat mensen met sociaal perfectionisme meer ongezonde stress ervaren. Uit de regressieanalyse blijkt dat sociaal perfectionisme geen significante positieve samenhang vertoont met ongezonde stress. Deze resultaten zijn niet verwacht en sluiten niet aan bij eerder onderzoek (Slade & Owens, 1998, Dunkley et al., 2000, Flett & Hewitt, 2001, Bieling, 2003, Hill et al., 2011). Waarschijnlijk speelt de kleine steekproef hierin een beperkende rol. Een mogelijke andere verklaring is wellicht het positieve verband tussen sociaal perfectionisme en rolstress (Childs & Stoeber, 2012). Rolstress bevat twee belangrijke aspecten: rolconflict (ontstaat als twee of meerdere onverenigbare rollen worden vereist tijdens het werk of in werk en privé bijvoorbeeld) en rolonduidelijkheid (ontstaat wanneer onduidelijk is wat ervan mensen verwacht wordt). Beiden hebben uiteindelijk een positief effect op stress en burnout. Het is waarschijnlijk dat de directe invloed van sociaal perfectionisme op rolstress groter is dan op ongezonde stress in het algemeen.

De tweede hypothese veronderstelt dat naarmate mensen assertiever zijn, zij minder ongezonde stress ervaren. Uit de resultaten van de regressieanalyse blijkt dit inderdaad te kloppen. Er is nog niet veel onderzoek gedaan naar dit verband maar het Job Demand Control bevestigt wel dat mensen die hoge werkeisen én veel controle hebben over hun werk minder vatbaar zijn voor burnout (Karasek & Theorell, 1990). Assertieve vaardigheden zoals het aangeven van grenzen of het uiten van behoeften lijken ook een vorm van controle te zijn.

Er zijn echter een aantal kanttekeningen te plaatsen bij dit onderzoek, waardoor de onderzoeksresultaten niet gegeneraliseerd mogen worden naar de totale populatie. Al eerder genoemd is het kleine aantal respondenten; zij zijn bovendien hoog opgeleid en hoofdzakelijk vrouw. Dit is geen representatieve afspiegeling van de totale populatie en de steekproef is ook selectief (via netwerk van de student) gevormd. Daarnaast is het vanwege het cross-sectionele ontwerp van dit onderzoek niet mogelijk om causale relaties vast te stellen tussen sociaal perfectionisme, assertiviteit en ongezonde stress.

De gegevens zijn met behulp van een vragenlijst verzameld. De vraag is dan of het geschetste beeld klopt met de werkelijkheid. Het is niet ongewoon om de mindere kanten te verbloemen (bijvoorbeeld minder hoog scoren op sociaal perfectionisme, ongezonde stress) en de goede kanten (bijvoorbeeld hoog scoren op assertiviteit) op te hemelen. De ecologische validiteit is daardoor laag. Bovendien waren de respondenten voorafgaand aan het onderzoek op de hoogte van het doel van het onderzoek, waardoor reactiviteit kan ontstaan. De enquête zelf heeft zo invloed op wat onderzocht wordt en daardoor neemt de externe validiteit af.

Het is aan te bevelen om bij vervolgonderzoek een longitudinale onderzoeksopzet te kiezen om daarmee de causaliteit tussen perfectionisme, assertiviteit en ongezonde stress vast te stellen. Ook wordt aangeraden een grotere aselecte steeproef te selecteren. Om reactiviteit te voorkomen zou het beter zijn niet de te meten variabelen te noemen bij het doel en de titel van het onderzoek. Daarnaast zouden de variabelen rolconflict en rolonduidelijkheid toegevoegd kunnen worden aan het onderzoekmodel. Het is eveneens interessant om assertiviteit verder te onderzoeken in relatie tot ongezonde stress, zodat assertieve vaardigheden ingezet kunnen worden om ongezonde stress te voorkomen en/of te verminderen.

Referenties
ArboNed. (2013). Geregistreerde diagnosespecifieke ziekteverzuimgegevens. Geraadpleegd op 27 februari 2016 van https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overspannenheid-en-burn-out/cijfers-context/incidentie-prevalentie 
Bieling, P. J., Israeli, A. L., & Antony, M. M. (2004). Is perfectionism good, bad or both? Examining models of the perfectionism construct. Personality and Individual Differences, 36, 1373–1385. 
Childs, J.H., & Stoeber, J. (2012). Do you want me to be perfect? Two longitudinal studies on socially prescribed perfectionism, stress and burnout in the workplace. Work & Stress, 26:4, 347-364.
Dunkley, D.M., Blankstein, K.R., Halsall, J., Williams, M., & Winkworth, G. (2000). The relation between perfectionism and distress: Hassles, coping and perceived social support. Journal of Counselling Psychology, 47, 437 453.
Emmerik, A., van, Verkuil, B., (2007). Omgaan met stress en burnout. Psychopraxis, 09:243–247 DOI 10.1007/BF03072389 
Flett, G. L., & Hewitt, P. L. (1991). Perfectionism in the self and social contexts: conceptualization, assessment, and association with psychopathology. Journal of Personality and Social Psychology, 60, 456–470.
Flett, G. L., & Hewitt, P. L. (2002). Perfectionism and maladjustment: An overview of theoretical, definitional, and treatment issues. Perfectionism (pp. 5 31).
Hill, A. P., Hall, H. K., & Appleton, P. R. (2010). Perfectionism and athlete burnout in junior elite athletes: The mediating role of coping tendencies. Anxiety, Stress & Coping: An International Journal, 23(4), 415–430. 
Karasek, R.A., & Theorell, T. (1990) Healthy work: Stress, productivity and the reonsturion of working life. New York: Basic Books.
Klumpers, K., & Peeters, S., (2005). Leven met assertiviteitsproblemen. Psychopraxis, 07:178–181 DOI 10.1007/BF03072228
Slade, P. D., & Owens, R. G. (1998). A dual process model of perfectionism based on reinforcement theory. Behavior Modification, 22, 372–390. 
Verschuren, C., Bastiaanssen, M., Loo, M., Terluin, B., Vendrig, & L., Vriezen, J. (2011). Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Overspanning en burn-out. Huisarts & wetenschap,54(12)

Vind je deze informatie interessant? Wil je dit bericht dan delen met jouw vrienden en netwerk via de shareknoppen? Alvast bedankt.

betrokken – betrouwbaar – empatisch – oplossingsgericht

LEVEN VANUIT JE KERN Praktijk voor Coaching en Therapie
Meer positieve energie en balans zakelijk en privé!
Effectieve Communicatie – Stresshantering – Zelfleiderschap

Twitter LinkedIn Google+